Eierstok as
Hormoonproductie door de eierstokkenDe eierstokken (ovaria, meervoud van ovarium) liggen links en rechts van de baarmoeder achter de blaas in het bekken. Ze hebben een ovale vorm. Bij jonge kinderen weegt een ovarium ongeveer 1 gram. Bij volwassenen wegen ze 10-20 gram en hebben ze een lengte van ongeveer 5 cm en een breedte van 2-3 cm.
De eierstokken bevatten de eicellen. Deze eicellen worden omringd door een bol die bestaat uit 2 lagen van cellen: de granulosacellen aan de binnenkant en de thecacellen aan de buitenkant van de bol. De eicel, de granulosa cellen en de thecacellen vormen een “follikel”. Tussen deze follikels liggen steuncellen, het stroma (Figuur 1)
Bij de geboorte zitten er in de ovaria ongeveer 1 miljoen eicellen. Daarvan zullen er maar 300-400 volledig uitrijpen. De andere eicellen en follikels zullen geleidelijk verdwijnen.
De follikels produceren vrouwelijke hormonen (oestrogenen), mannelijke hormonen (androgenen), progesterone en een heel reeks peptiden (inhibine A en B, activines, follistatines etc).
Oestrogenen (oestradiol en oestrone) zijn steroïd hormonen die via veel tussenstapjes worden aangemaakt vanuit cholesterol. Ze worden in het bloed getransporteerd door SHBG (sex hormoon bindend globuline) en albumine. Slechts enkele procenten circuleert vrij en is actief.
Oestrogenen hebben een effect op veel weefsels en organen.
Biologische effecten van oestrogenen.
Borst | groei van melkgangen |
Baarmoeder | groei in lengte en breedte |
verdikking van het baarmoederslijmvlies | |
Vagina | verdikking van het slijmvlies |
Hypofyse en hypothalamus | stimuleren de productie van groeihormoon |
onderdrukken productie van LHRH en LH | |
Groeikraakbeen | verbenen van groeikraakbeen bij hoge concentratie |
Bot | remmen de afbraak van botweefsel |
Lever | verhoogde aanmaak van veel eiwitten oa stollingsfactoren |
verminderde aanmaak van anti stollingsfactoren | |
vetten in het bloed | verhogen de goede cholesterol ( HDL) |
verminderen de schadelijke cholesterol (LDL cholesterol) | |
Hersenen | stemmingsveranderingen |
De productie van vrouwelijke hormonen (oestrogenen) wordt geregeld door 2 hormonen uit de voorkwab van de hypofyse: LH en FSH. De aanmaak van LH wordt dan weer gecontroleerd door een hormoon, LHRH, afkomstig uit de hypothalamus, een deel van de hersenen. De productie van LHRH wordt dan weer bepaald door nog andere stoffen die in de hersenen (neurotransmitters en neuropeptiden) of in andere organen (bvb het vetweefsel dat leptine secreteert) worden aangemaakt Dit LHRH wordt niet continu maar in pulsen aangemaakt.
Het systeem werkt dus als een keten die vanuit de hersenen naar de eierstokken loopt: neurotransmitters > LHRH pulsen > LH/FSH > oestrogenen. Indien de oestrogenen in het bloed hoog genoeg zijn, remmen die de secretie van LHRH en LH (negatieve feedback: zie ‘hoe hormonen werken’). De concentratie van FSH in het bloed wordt vooral geregeld door een ander hormoon uit de follikels: het inhibine B. (Figuur 2).
Deze as is actief voor de geboorte en tijdens de eerste 6 levensmaanden (“baby puberteit”) maar valt dan bijna stil tot de puberteit begint. Bij het begin van de puberteit gaat de hypothalamus pulsen LHRH produceren waardoor er ook pulsen LH worden gegenereerd, die op hun beurt de oestrogenen doen stijgen. Op het einde van de vruchtbare periode van een vrouw kunnen de eierstokken niet meer genoeg oestrogenen en inhibine B maken. De rem op de aanmaak van LH en FSH vermindert en er komt steeds meer LH en vooral FSH in het bloed terecht (Figuur 3).
De follikels maken ook mannelijke hormonen (DHEA , testosterone). Ja, vrouwen hebben ook een beetje mannelijk hormoon! Die zijn verantwoordelijk voor de haargroei onder de armen, in de schaamstreek en op de benen. Mannelijke hormonen verhogen ook de zweetproductie onder de oksels en de talgproductie op het hoofd. Ze zorgen ook voor een daling van de stemfrequentie.
Wanneer de menstruele cyclus op gang komt tijdens de puberteit, zullen de follikels ook een derde hormoon produceren: progesteron. Progesteron is nodig om een zwangerschap voor te bereiden: het zorgt ervoor dat het baarmoederslijmvlies de eicel kan “ontvangen” en doet de melkklieren in de borsten verder uitgroeien. Het verhoogt ook de lichaamstemperatuur (Figuur 4)
In het midden van de cyclus ontstaat er een piek van LH en FSH en hierdoor ontsnapt er een eicel uit de eierstok in de eileider ( eisprong of ovulatie).Deze eisprong geeft soms pijn, ‘mittelschmerz” pijn in het midden van de cyclus. De follikel waarin de eicel was “ingepakt” blijft in de eierstok achter (corpus luteum) en begint nu meer hormonen te maken (oestrogenen en progesteron) die het slijmvlies van de baarmoeder (endometrium) dikker maken om de eicel te kunnen ontvangen. De hoge hormoonspiegels geven soms ook hoofdpijnklachten, spanning in de borsten en stemmingsstoornissen ( premenstrueel syndroom). Tijdens deze fase van de cyclus worden er ook meer mannelijke hormonen gemaakt waardoor de acnépuistjes opflakkeren en het haar vetter wordt.
Indien de eicel niet bevrucht is daalt het progesteron snel. Het baarmoederslijmvlies komt hierdoor los wat resulteert in een menstruele bloeding. Ondertussen rijpt er al weer een volgende follikel en begint er een nieuwe cyclus.