Klieren en hormonen

Het endocriene stelsel bestaat uit een reeks hormonale organen en klieren die hormonen aanmaken en uitscheiden die het lichaam gebruikt voor uiteenlopende functies. De hormonen sturen verschillende lichaamsfuncties aan, waaronder ademen, de stofwisseling, de voortplanting, bewegen, de seksuele ontwikkeling en de groei.

Hormonen zijn chemische stoffen die worden aangemaakt door specifieke organen en klieren en worden via de bloedbaan naar verschillende weefsels in het lichaam gestuurd. Ze geven de weefsels signalen om te vertellen wat ze moeten doen. Wanneer de klieren niet de juiste hoeveelheid hormonen aanmaken, ontstaan er ziekten die van invloed kunnen zijn op veel aspecten van het leven.

Het aanmaken van hormonen wordt normaal gesproken geregeld aan de hand van een soort ’thermostaat’. Als er te weinig van een bepaald hormoon in het bloed zit, wordt de klier die dit hormoon maakt gestimuleerd (meestal door een ander hormoon) om meer te produceren. Als de hormoonspiegel te hoog is, neemt de stimulatie af. Dit kan worden vergeleken met de verwarming in huis. Als het te koud is, schakelt de thermostaat de verwarming in en als de temperatuur goed is, wordt de verwarming uitgeschakeld.

Het stimulerende hormoon wordt op zijn beurt vaak geregeld door een of meer andere hormonen. Hierdoor ontstaat een netwerk van hormonen dat we een ‘hormoonas’ noemen, zoals de ‘schildklieras’ of de ‘bijnieras’.

Klieren en hormonen

Het endocriene stelsel bestaat uit een reeks hormonale organen en klieren die hormonen aanmaken en uitscheiden die het lichaam gebruikt voor uiteenlopende functies. De hormonen sturen verschillende lichaamsfuncties aan, waaronder ademen, de stofwisseling, de voortplanting, bewegen, de seksuele ontwikkeling en de groei.

Hormonen zijn chemische stoffen die worden aangemaakt door specifieke organen en klieren en worden via de bloedbaan naar verschillende weefsels in het lichaam gestuurd. Ze geven de weefsels signalen om te vertellen wat ze moeten doen. Wanneer de klieren niet de juiste hoeveelheid hormonen aanmaken, ontstaan er ziekten die van invloed kunnen zijn op veel aspecten van het leven.

Het aanmaken van hormonen wordt normaal gesproken geregeld aan de hand van een soort ’thermostaat’. Als er te weinig van een bepaald hormoon in het bloed zit, wordt de klier die dit hormoon maakt gestimuleerd (meestal door een ander hormoon) om meer te produceren. Als de hormoonspiegel te hoog is, neemt de stimulatie af. Dit kan worden vergeleken met de verwarming in huis. Als het te koud is, schakelt de thermostaat de verwarming in en als de temperatuur goed is, wordt de verwarming uitgeschakeld.

Het stimulerende hormoon wordt op zijn beurt vaak geregeld door een of meer andere hormonen. Hierdoor ontstaat een netwerk van hormonen dat we een ‘hormoonas’ noemen, zoals de ‘schildklieras’ of de ‘bijnieras’.

Het hersenaanhangsel of de hypofyse

Het hersenaanhangsel of de hypofyse is de voornaamste klier van het lichaam, omdat deze klier een aantal hormonen aanmaakt die processen aansturen of andere klieren stimuleren om andere hormonen aan te maken.

De klier is klein (ongeveer zo groot als een grote erwt) en hangt aan een steeltje aan de hersenen.

Het hersenaanhangsel zelf wordt aangestuurd door een deel van de hersenen dat zich vlak boven de klier bevindt: de hypothalamus. Zenuwcellen in de hypothalamus maken hormonen en neurotransmitters aan die de voorkwab (het voorste gedeelte) van het hersenaanhangsel bereiken via kleine bloedvaten in het steeltje, waar ze het aanmaken van hormonen stimuleren of remmen. Het aanmaken van groeihormonen in het hersenaanhangsel wordt bijvoorbeeld gestimuleerd door groeihormoonvrijmakend hormoon (GHRH) en geremd door somatostatine, die beide in de hypothalamus worden aangemaakt.
Daarnaast meet het hersenaanhangsel voortdurend het gehalte van de hormonen die door het hersenaanhangsel worden gestimuleerd. Als er bijvoorbeeld genoeg schildklierhormoon in het bloed zit, stopt het hersenaanhangsel met het stimuleren van de schildklier, waardoor de hoeveelheid schildklierhormoon afneemt. Wanneer het gehalte schildklierhormoon in het bloed daalt, maakt het hersenaanhangsel weer meer schildklierstimulerend hormoon (TSH) aan. Dit wordt ‘positieve of negatieve feedback’ genoemd.

Deze situatie is iets anders voor de achterkwab van het hersenaanhangsel: groeisels op sommige zenuwcellen in de hypothalamus reiken tot aan de achterkwab, waar ze hormonen afgeven aan het bloed.

De volgende hormonen worden afgegeven door het voorste gedeelte van het hersenaanhangsel:

  • GH = groeihormoon: stimuleert onder andere de groei van botten en spieren
  • PRL = prolactine: stimuleert het aanmaken van moedermelk
  • TSH = schildklierstimulerend hormoon: spoort de schildklier aan om schildklierhormoon te produceren
  • ACTH = adrenocorticotroop hormoon: stimuleert de bijnier om cortisol aan te maken
  • LH = luteïniserend hormoon: stimuleert de hormoonproductie in de teelballen of eierstokken
  • FSH = follikelstimulerend hormoon: stimuleert de hormoonproductie en het rijpen van het sperma of de eicellen in respectievelijk de teelballen en de eierstokken

De volgende hormonen worden afgegeven door het achterste gedeelte van het hersenaanhangsel:

  • ADH = antidiuretisch hormoon: vermindert de afgifte van water door de nieren
  • Oxytocine: trekt de baarmoeder samen tijdens het baren en zorgt ervoor dat er moedermelk uit de borst komt. Ook stimuleert het sociale interactie.

Schildklier

De schildklier is een kleine klier in de hals onder de adamsappel. Deze klier maakt schildklierhormonen en geeft deze af om de groei van het lichaam en de stofwisseling te regelen.

Het voornaamste hormoon dat door de schildklier wordt geproduceerd is thyroxine. Dit hormoon regelt de hoeveelheid energie die door het lichaam wordt gebruikt voor cruciale processen, zoals ademen, de bloedsomloop en de spijsvertering. Door een teveel aan thyroxine werkt het lichaam te snel en door een tekort functioneert het lichaam te langzaam. De schildklierhormonen hebben ook invloed op de groei van de hersenen en de stofwisseling van baby’s in de baarmoeder en tot aan ongeveer het tweede levensjaar.

Hypothalamus

De hypothalamus is een klein gedeelte van de hersenen. Dit gedeelte regelt de hypofysehormonen door de volgende soorten hormonen af te geven:

  • Thyreotropinevrijmakend hormoon (TRH)
  • Groeihormoonvrijmakend hormoon (GHRH)
  • Corticotropinevrijmakend hormoon (CRH)
  • Gonadotropinevrijmakend hormoon (GnRH)

Deze hormonen regelen de lichaamstemperatuur, de eetlust en het gewicht, de stemming, het libido, slaap en dorst.

Bijnier

De bijnieren vinden zich boven aan iedere nier. Ze maken hormonen aan, androgenen en cortisol, die rechtstreeks in de bloedstroom terechtkomen. Ze dragen bij aan het regelen van de stofwisseling, het immuunsysteem, de bloeddruk, de reactie op stress en andere essentiële functies.

Eierstokken

De eierstokken maken deel uit van het vrouwelijk voortplantingssysteem. Ze produceren eicellen en hormonen, waaronder oestrogeen, testosteron en progesteron. Deze zijn onmisbaar voor de ontwikkeling van de geslachtsorganen en borsten, de gezondheid van de botten, de zwangerschap en vruchtbaarheid.

Alvleesklier

De alvleesklier is een grote klier die zich achter de maag bevindt.

  • Deze klier maakt pancreassap aan, dat krachtige enzymen bevat. Deze vloeistof wordt na maaltijden afgegeven aan de dunne darm om voedsel af te breken en te verteren.
  • De klier houdt een gezonde bloedsuikerspiegel in stand. De alvleesklier produceert insuline, glucagon en andere hormonen.

Bijschildklieren

De bijschildklieren zijn vier kleine klieren die zich achter de schildklier bevinden. Ze produceren een hormoon genaamd parathyreoïdhormoon dat essentieel is voor een goede ontwikkeling van de botten, omdat het hormoon zowel het calcium- als het fosforgehalte in het lichaam reguleert.

Pijnappelklier

De pijnappelklier bevindt zich midden in de hersenen. Deze klier geeft melatonine af, dat ervoor zorgt dat de slaapmodus van de hersenen wordt geactiveerd.

Teelballen

De teelballen zijn onderdeel van het mannelijk voortplantingssysteem en spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van mannen. De teelballen produceren sperma en androgene hormonen, waaronder testosteron. Testosteron en de bijbehorende metabolieten stimuleren de groei van de penis, de groei van gezichts- en lichaamshaar, het lager worden van de stem en een groeispurt tijdens de puberteit.

Andere functies van testosteron omvatten:

  • In stand houden van het libido
  • Het stimuleren van de spermaproductie
  • Gezonde spier- en botmassa in stand houden

Normale puberteit

Bij meisjes is het eerste teken van puberteit de ontwikkeling van de borsten onder invloed van het vrouwelijk hormoon. Dit start normaal tussen  8 en 13 jaar.  Er is dus een zeer grote variatie in de leeftijd bij het begin van de puberteit. Gemiddeld 2-3 jaar later volgen de eerste maandstonden.  Vanaf de eerste tekenen van puberteit neemt  de groeisnelheid toe. Na   de eerste maandstonden groeit een meisje nog  gemiddeld  6 tot 7 cm.

Bij jongens start de puberteit iets later, tussen 9 en 14 jaar, wanneer het volume van de teelballen 4 ml of meer is. Het duurt na de start van de puberteit  nog 6 tot 9 maanden vooraleer de groei versnelt.

Neem contact op met een specialist

Op deze website worden geen adviezen gegeven of diagnoses gesteld. Deze website is uitsluitend bedoeld voor het geven van informatie. Hebt u vragen? Praat met uw huisarts of neem contact op met een specialist.